In de negentiende eeuw hadden historische romans buitengewoon succes. Zoals De roos van Decama van Jacob van Lennep en Het Slot Loevestein en De Schaapherder van Jan Frederik Oltmans. Ook andere schrijvers als W.J. Hofdijk en J.A. Alberdingk Thijm publiceerden veel over historische onderwerpen.
Deze, toen populaire maar nu vergeten, auteurs schreven niet alleen geromantiseerde verhalen, al dan niet uit hun duim gezogen, ook boeken als Merkwaardige kasteelen in Nederland en Ons Voorgeslacht, soms gedeeltelijk op rijm. Een aantal van de vertellingen van deze Nederlandse schrijvers vormde de basis van de geschiedenissen die in dit boek worden beschreven.
Ook zijn enkele verhalen ontleend aan boeken met Nederlandse sagen en legenden.
Diezelfde verhalen vormden, ruim vijftig jaar geleden, ook het uitgangspunt van een serie artikelen in het weekblad Revue. De tekenaar Hans G. Kresse kreeg de opdracht daarbij illustraties te maken. Hij stond toen – in 1956 – op het hoogtepunt van zijn roem: zijn beeldverhaal Eric de Noorman liep in honderden kranten over de hele wereld. De boekjes die daarvan werden gemaakt, beleefden oplagen waarvan een huidige bestsellerauteur alleen maar kan dromen.
De keus van Revue voor deze illustrator was dus niet vreemd, hij kon prachtig tekenen en hij had grote kennis van de historie. Ridders en kastelen hadden in veel van zijn strips een grote rol gespeeld. De serie kreeg de naam Van tinnen en transen, een verwijzing naar de kastelen en burchten die in de verhalen centraal stonden.
Een jaar later kwam een vervolgserie Avontuur en romantiek op en rond de Zuiderzee, ook weer geïllustreerd door Hans Kresse. De teksten van een aantal van de artikelen waren geschreven door de journalist Gerard Emeis jr. die al eens, in 1941, een Hollandsch Kasteelenboek had publiceerd. Vaak werd de humorische toon van zijn stukjes niet gerechtvaardigd door de ernst van het onderwerp. Maar familiebladen zoals Revue werden voor een breed – van klein tot groot – publiek gemaakt. Daarom tekende Kresse sommige onderwerpen grappiger dan andere; hij was door de oubollige teksten domweg op het verkeerde been gezet. De illustraties in het boek Merkwaardige kasteelen in Nederland van Van Lennep en Hofdijk leverden in sommige gevallen de nodige documentatie voor Kresse.
Twee jaar later verscheen in Revue een nieuwe reeks artikelen over Nederlandse ontdekkingsreizigers uit de zeventiende eeuw. Hans Kresse maakte weer de platen bij deze serie Avontuur voor de boeg. Daarna schilderde hij een reeks grote kleurplaten met wereldveroveraars als onderwerp. Deze werden op de middenpagina’s van het blad geplaatst. In de serie Onze voorvaderen op vrijersvoetenging de tekenaar weer over op zwartwitplaten die hij met het penseel tekende. De auteurs van de artikelen over de ontdekkingsreizigers en de vrijersvoeten werden niet vermeld in het blad, behalve één keer de naam Dick Dreux. Zijn bronnen waren de scheepsjournaals van zeelieden die al in de zeventiende eeuw als boek waren verschenen en toen al best sellers werden.
Uit Kresses platen blijkt nu nog steeds het geweldige plezier waarmee hij eraan heeft gewerkt, sommige tonen zijn ingehouden gevoel voor humor, andere zijn obsessie om tekeningen te maken die historisch volkomen juist zijn. Alle zwartwittekeningen van Hans Kresse zijn in dit boek opgenomen. De tekeningen hebben door de tijd niets verloren van hun zeggingskracht.
De verhalen zijn in een historische opeenvolging gezet om zo een doorlopend verslag te geven van de Nederlandse geschiedenis. Ze zijn intensief bewerkt, omgezet naar wat meer eigentijds taalgebruik, hier en daar ingekort of juist uitgebreid en waar nodig van historisch juiste informatie voorzien. Waarmee niet gezegd is dat alle feiten in detail zullen kloppen, want de oorspronkelijke, negentiende eeuwse schrijvers waren meer 'litterator' dan historicus. Dit is dus geen 'geschiedenis'boek, maar een bonte mengeling van uiteenlopende verhalen uit ons rijke verleden.
Hans Georg Kresse (Amsterdam, 1921–Doorwerth 1992) was als tekenaar autodidact. Op 16-jarige leeftijd publiceerde hij zijn eerste stripverhaal ‘Tarzan van de apen’ in het padvindersblad De Verkenner, gevolgd door de cowboystrip ‘Tom Texan’. In 1943 kwam hij als meewerker op de tekenfilmafdeling bij de Marten Toonder Studio’s. Zijn bekendste personage werd ‘Eric de Noorman’, die vanaf 1946 zijn avonturen beleefde in 68 verhalen, die in kranten over de hele wereld werden gepubliceerd.
Belangstelling voor zijn werk nam in het begin van de jaren vijftig enorm toe. Toen het jeugdblad Donald Duck in 1952 verscheen, tekende Hans Kresse al snel illustraties bij korte verhalen (het grote aantal van die tekeningen maakte het mogelijk daarvan later ook weer beeldverhalen te maken).
Met de dagelijkse avonturen van Eric de Noorman stopte Kresse in 1964 door de hoeveelheid opdrachten die hem beletten regelmatig aan deze strip te werken.
De tekeningen in dit boek verschenen bij artikelen in het weekblad Revuevanaf nr. 42 van 1956, met onderbrekingen, tot nr. 6 van 1960.
In die jaren was Kresses werklust fenomenaal. Hij maakte per week ruim 20 tekeningen in zes stroken – voor iedere werkdag één – voor de Eric de Noorman-strip. Die werd door de krant tot minder dan de helft verkleind. Kresse tekende niet alleen, hij verzon ook de verhalen en hij schreef de teksten. Daarnaast tekende hij iedere week drie á vier illustraties voor het vervolgverhaal in Donald Duck en vier voor de historische artikelenreeks in Revue, tezamen dus een dertigtal. Dat zullen er gerust nog meer zijn geweest, want hij maakte daarnaast ook boekillustraties en reclamewerk.
UitvoeringGebonden met linnen rug, |
Boomstede 564
3608 BM Maarssen
Nederland
06 - 54 61 34 85
info@uitgeverijcliche.nl
Heeft u vragen? Bel ons of stuur een bericht via het contactformulier.
Onder de naam De Bezeten Bezitter veilen wij wekelijks verschillende items op CataWiki. Via de onderstaande link komt u op de veilingsite terecht.